Kossel I en II Rotterdam

0
8776

De in beton uitgevoerde woningbouw van het tuindorp de Kossel in de wijk Bloemhof in Rotterdam Zuid is ontworpen door architect F.G.C. (Frans) Hulsbosch (1888-1968) in opdracht van de Gemeente Rotterdam. De naam Kossel komt van de Duitse firma Paul Kossel die de beton bouw uitvoerde. De Kossel heeft de status van gemeentelijk monument.

Kossel I (1924)

De bouw van de Kossel vond in twee fases plaats. Kossel I (1921-1922) bestaat uit 70 eengezinswoningen en 170 boven en beneden woningen. Kossel I heeft de status van gemeentelijk monument. In Kossel II (1923-1925) staan 500 boven en benedenwoningen. In 1930 werd nog een rijtje met dertig etagewoningen van het type Korrelbeton aan de Lange Hilleweg gebouwd welke zijn ontworpen door Van Tijen.

Experimenteren met bouwen in beton

Vanaf de 1e Wereldoorlog vonden veel experimenten met bouwen van woningen in beton in de drie steden Amsterdam, Den Haag en Rotterdam plaats. De meest bekende is de Amsterdamse wijk Betondorp, ook ontworpen door J.H. Hulsbosch. De twee belangrjkste redenen waren de heersende woningnood en de doordat de bouwkosten (lonen, materialen) enorm stegen.

Door de groei van de haven waren veel arbeiders nodig waarvan veel uit Brabant en Zeeland kwamen. Rotterdam kende een woning tekort van 10.000 woningen. Op de zuidoever dicht bij de havens bouwde speculanten veel woningen. Deze traditionele huizen waren vaak van slechte kwaliteit en overvol. De meeste huizen waren zogenaamde alkoofwoningen en rug-aan- rug woningen.

Met beton had men ook niet langer traditionele materialen en geschoolde bouwvakkers nodig. Bovendien dacht men de bouwtijd te verkorten door met prefab elementen te werken. Dat het bij experimenteren bleef, kwam omdat juist in de loop van de jaren 20 de bouwkosten weer sterk gingen dalen en beton minder noodzakelijk werd. Bovendien bestonden er grote weerstanden tegen betonbouw om esthetische redenen.

In 1917 besloot de gemeente Rotterdam zelf woningen te gaan bouwen om de woning nood te beëindigen. De sociaal democratische wethouder A.W. Heykoop (later bekend als Arie beton) die verantwoordelijk was voor volkshuisvesting zette zich samen in met de directeur Antoine Plate van de in 1916 opgerichte Gemeentelijke Woningdienst voor het bouwen van goede woningen. Rotterdam nam als eerste het initiatief om woningbouw in beton uit te voeren.

Sociale woningbouw in Rotterdam Zuid

Naast de betonwoningen van de Kossel werd in Rotterdam Zuid ook het woonwijkje Stulemeijer (1921-1925) in beton uitgevoerd, vernoemd naar directeur Stulemeijer van NV Internationale Gewapendbeton-Bouw (IGB) in Breda. De Kiefhoek (1925-1930) van J.J.P. Oud was aanvankelijk ook in beton gedacht, maar werd vanwege de bouwkosten toch traditioneel geconstrueerd. Het naast gelegen tuinwijk Vreewijk (1913-1917) is een particulier initiatief voor woningbouw voor arbeiders op Rotterdam Zuid en werd ontworpen in traditionele stijl en uitgevoerd in baksteen.

Kossel I (1921-1922)

De woningbouw van Kossel I bevind zich tussen de Violierstraat en de Hortensiastraat in de wijk Bloemhof.

Kossel I Poortgebouw

Het Kosselsysteem, ontwikkeld door Schnellbau Paul Kossel uit Bremen, is een gietbouw systeem waarbij het beton voor de wanden, vloeren en daken in eenvoudige houten bekistingen werd gegoten. Het beton werd op de bouwplaats gemengd en gestort. De houten kozijnen werden naar Duits gebruik pas later aangebracht. De gevels waren afgewerkt met een plint van kleurige tegels; de rest werd afgepleisterd. Er zijn schuine houten kappen en zowel betonnen als houten platte daken toegepast

Kossel I

De Kossel is niet alleen bijzonder vanwege de bouwtechniek. Het tuindorp is architectonisch en stedenbouwkundig zorgvuldig ontworpen. De wijk is symmetrisch opgebouwd met de Balsemienstraat als as, die zich bij het driehoekige Balsemienplein splitst. Hier is een poortgebouw gesitueerd. Verder zijn voornamelijk laagbouwwoningen in korte bouwblokken in een rechthoekig stratenpatroon toegepast. Het stratenpatroon is gebaseerd op de oude slotenstructuur. In het noordelijk deel zijn vanwege de aansluiting op de rest van de wijk schuine kappen gebruikt. Aan de randen staat hogere bebouwing. In de wijk waren 18 winkelwoningen opgenomen. Met behulp van daklijsten, in- en uitspringende gevelvlakken en rijtjes vierkante ramen is een gevarieerde en plastische architectuur gecreëerd.

Kossel II (1922-1925)

De woningbouw van Kossel II bevind zich tussen de Hortensiastraat en de Resedastraat in de wijk Bloemhof.

Kossel II (1924)

Deze tweede fase van het plan is soberder uitgevoerd dan de eerste. De firma Kossel werd door de gemeente gedwongen de prijs te drukken. Daarom is de uitvoering van de woningen een stuk simpeler en de bouwdichtheid veel hoger in Kossel I.

Kossel III (1930)

Aan de Lange Hilleweg ligt een L-vormig bouwblok met 30 gestandaardiseerde betonwoningen van 72 m2 in twee lagen. Ze vormen het sluitstuk van de wijk en weden pas in 1930 in opdracht van de N.V. Volkswoningbouw en naar het ontwerp van W. van Tijen, uitgevoerd volgens het gietsysteem van Korrelbeton. Ten opzichte van het systeem van de Kossel was deze bouwwijze nog goedkoper.