Waterproject Rotterdam – W.N. Rose – 1854
Het Waterproject in Rotterdam bestaat uit een stelsel van singels die halverwege de 19e eeuw zijn aangelegd. Stadsarchitect W.N. Rose (1801-1877) ontwierp al in 1842 het Waterproject met vijf singels als een hygiënische oplossing voor de doorspoeling van de stadswateren en als een structureel element voor stadsuitbreidingen. Pas in 1854 werd het plan goedgekeurd en vormden de, door de bekende landschapsarchitect J.D. Zocher in Engelse landschapsstijl ontworpen singels, ook de eerste openbare groenvoorziening.
Beschermd Stadsgezicht
De zeven singels van het Waterproject hebben in 2014 de status van Beschermd Stadsgezicht gekregen. Vandaag de dag is verreweg het grootste deel van het oorspronkelijke Waterproject nog intact en functioneert het niet alleen als waterhuishouding, maar ook als lint van bijzondere schoonheid en allure.
De singels van het Waterproject
Het Waterproject bestaat uit de Westersingel (1859), Spoorsingel (1865), Noordsingel (1862), Crooswijksesingel (1862) en Boezemsingel (1864). Directeur Gemeentewerken G.J. de Jongh zorgde voor een uitbreiding van het Waterproject met de Provenierssingel (1896) en de Bergsingel (1903).
Rotterdam groeide in de 19e eeuw flink. Het ging economisch zo goed dat dit voor grote problemen zorgde. Het aantal inwoners nam in korte tijd snel toe waardoor de polders rond de Stadsdriehoek ongecoördineerd werden volgebouwd met schamele huizen. Ook het vuilafvoer systeem raakte overbelast. De meeste huizen en industrieën loosden hun afval en uitwerpselen steeds vaker direct in de stadsgrachten en sloten. De stank van het vuile stilstaande water was tot kilometers buiten de stad te ruiken.
Eerste Waterproject – 1842
In Rotterdam was het stadsbestuur samen met het Hoogheemraadschap van Schieland verantwoordelijk voor de waterhuishouding. In 1842 presenteerde stadsarchitect Willem Nicolaas Rose en Jan Arent Scholten fabrieklandmeter bij het Hoogheemraadschap een ontwerp, dat bekend staat als het eerste Waterproject, om de waterhuishouding te verbeteren. Het plan werd in het zelfde jaar verworpen omdat het te duur zou zijn.
Tweede Waterproject – 1854
Ruim 12 jaar verdween het plan van Rose in de bureaula. In 1848-1849 brak een zware cholera epidemie uit die 1672 Rotterdammers doodde. Pas toen een nieuwe epidemie in 1853 uitbrak eiste raadslieden een rigoureuze oplossing. Men vroeg Rose om zijn in eerdere ontwikkelde Waterproject opnieuw in kaart te brengen maar dan zonder alle kostbare niet noodzakelijke ballast uit het eerdere plan. Op 1 februari 1854 verscheen Rose’s tweede Waterproject.
Waterproject verbeteringen G.J. de Jongh
Het directe effect op de verbetering van de gezondheidstoestand bleek niet zo groot. Het plan voorzag niet in een scheiding tussen de afvoer van vuil water van de aanvoer van schoon water. Hierdoor werden nog steeds uitwerpselen in de singels geloosd, waardoor de singels ook gingen stinken. Dit euvel werd pas na 1883 verholpen door de aanleg van een rioleringssysteem onder leiding van directeur gemeentewerken G.J. de Jongh. Hij had hiervoor inspiratie opgedaan in Parijs en Berlijn. Samen met de aanleg van de drinkwaterleiding vanaf 1868 werd ook dat deel van het gezondheidsprobleem opgepakt.
Stoomgemalen Waterproject
Voor de verbetering van de waterhuishouding werden stoomgemalen aangelegd. Het vuile stadswater kwam doormiddel van de aangelegde rioleringen in de singels terecht. Door het Oostelijk Gemaal en Pompgebouw met Vuilvishuisje in Crooswijk en het Gemaal aan de Westersingel werd schoon Maas water door de singels gepompt en vuil water weer de Maas ingepompt. Hierdoor verbeterde de hygiëne in Rotterdam en werd de stankoverlast minder.